De Battle in je Lichaam, Sympathicus vs. Parasympathicus

Soms begint herstel precies daar waar je niet meer vecht, maar durft te voelen: ik lééf.

De Battle in je Lichaam, Sympathicus vs. Parasympathicus, Een blog van Honoré Daniël

Stel je voor: een boksring, Links in de hoek: gespierd, alert, klaar voor actie — de Sympathicus. Rechts: soepel, zacht, kalm — de Parasympathicus. De één schreeuwt: “GO!” De ander fluistert: “Rust.”

Wie wint? Wie is beter? Op wie zet jij nu in? De battle start en jij zet in!
Of laten we het anders zeggen: ga jij voor de hoge noot van alertheid, focus, paraatheid?
Of hou je meer van het warme, lage timbre van vertraging en herstel?

Wij mensen houden van winnen. Van kiezen. Van goed of fout.
En onbewust maken we een wedstrijd van iets wat zich binnenin ons afspeelt:
Alsof je alleen succesvol bent als je altijd aan staat.
Of pas ‘spiritueel genoeg’ als je volledig in ontspanning bent.

Jouw lichaam werkt anders. Het kent geen goed of fout.
Er is geen winnaar, geen verliezer. Of toch wel?

De Battle in je Lichaam — Als de Sympathicus wint

Stel je de boksring nog voor, twee tegenstanders.
Links: de Sympathicus. Scherp, gespannen, klaar om te vechten of te vluchten.
Rechts: de Parasympathicus. Zacht, traag, ontvankelijk.
Een spannende strijd. Wie is de sterkste? Wie bepaalt de toon?

En dan gebeurt het. Een klap. Een gebeurtenis die je zenuwstelsel niet kon verwerken.
Soms is het iets groots. Een verkrachting. Een ongeluk. Een schreeuw die je brein nog steeds hoort.
Soms is het iets kleins, ogenschijnlijk. Een blik. Een moment van genegeerd worden.
Een gevoel van alleen zijn toen je iemand nodig had.

Maar je lichaam herkent het niet als “groot” of “klein”. Alleen als: onveilig.

En daar is de Sympathicus. Hij grijpt in.
Hij wint de battle. Want hij móet wel. Iemand moet je beschermen.
Je zenuwstelsel blijft wakker. Blijft alert. Blijft gieren, jagen, controleren.
Niet voor even — soms… voor járen.

En de Parasympathicus?
Zacht, traag, ontvankelijk — en op dat moment ogenschijnlijk onbruikbaar.
Hij druipt af. Wordt zachtjes naar de zijkant gedrukt.
Rust komt niet meer vanzelf. Herstel voelt verdacht.
En ontspanning? Brengt een gevoel van onveiligheid met zich mee.

Je lichaam neemt het over. Overleven krijgt voorrang boven leven.
Tot je de stem van de Parasympathicus weer gaat horen.
Heel zacht. In een ademhaling. Een traan.

En dan… heel voorzichtig… kan de battle in een dans veranderen.
Geen romantisch sprookje, maar een oefening in veiligheid.
In voelen en toelaten.

Als de winnaar moe is en de dans weer mag beginnen

De Sympathicus heeft gewonnen. Al járen. Met vlag en wimpel.
Erken hoe hij je overeind heeft gehouden, doorgeduwd, over grenzen heen getrokken.
Hij heeft je beschermd tegen de afgrond. Tegen herinneringen, gevoelens,
een lichaam dat riep maar genegeerd moest worden.
Want overleven was belangrijker dan voelen.

 

En hij heeft gewonnen.
Alleen… je voelt het niet als overwinning.

Je voelt het als:
een lijf dat niet meer wil.
Een hoofd dat denkt dat het nooit meer anders wordt.
Gedachten die fluisteren dat het misschien geen zin heeft.
Gevoelens die zich vastbijten in wat niemand echt begrijpt, behalve jij.

Een gewonnen strijd, waar jij zelf onderaan staat.
Verwarmd door adrenaline, maar uitgeput vanbinnen.

Ik was daar.
Ik ken het dwalen in de ruïnes van mijn eigen leven, gevolgd door een schaduw
en een stem die geen volume had.
Verward en eenzaam, zoekend naar de ene hand die mij kon helpen.
Tot ik zó moe was, zó uitgestreden, dat ik alleen nog kon luisteren
naar een stem diep verborgen in mij.
Mijn eigen weten. Mijn eigen zijn.

Zacht is de Parasympathicus. Zonder tegenaanval.
Er is geen strategie. Hij zegt niet: "Ik zal je verslaan."

Hij nodigt uit. Fluistert:
“Wat als je in je lichaam mag zakken?”
“Wat als je niet verder hoeft?”
“Wat als rust geen gevaar is, maar thuiskomen?”

Ook dát ken ik.
De innerlijke strijd. Ik wil wel… Alleen: ik durf niet.
Ik schreeuw om nabijheid. Ik wil zo graag in je armen liggen.
Ik duw je weg — niet omdat ik je haat, maar juist omdat ik je wil omhelzen.

De kindness van een ander — en zelfs die van mijn eigen lichaam —
triggerde ooit mijn grootste achterdocht.
Het toelaten van een vlindertouch voelde alsof een hamer op mijn huid sloeg.
Niet de werkelijke pijn, maar de verstikking in mijn eigen web.

Mijn doolhof van vluchten, verwarring, en de vraag wat werkelijkheid eigenlijk nog is.

En dán… juist daar word ik gevraagd om te luisteren naar een stilte die me bang maakt,
en uit te reiken naar de zachtheid die ik heb verward.

Deze tegenstrijdigheid is waar de battle langzaam verandert in een dans.

En dat is geen makkelijke overgang.
Want alles in je systeem kent nog die oude reflex: actie, alertheid, fixen, volhouden.
Alsof de danspartner te laat is. Of niet sterk genoeg.
Alsof je het zélf moet doen.

Maar dan… ergens, tussen de ademhaling en de vermoeidheid,
gebeurt er iets. Juist omdat je ophoudt met strijden.

En wat als daar de Parasympathicus wint?

Niet met een knock-out. Niet met applaus. Maar met: Een ademhaling die dieper wordt.
Een gedachte die niet meer hoeft te worden afgeweerd.
Een traan die komt zonder uitleg.
Een lichaam dat durft te zakken. Te voelen. Te rusten.

En ineens is er geen gevecht meer. Een systeem dat eindelijk mag samenwerken.

De Parasympathicus leidt niet de strijd. Hij leidt je terug naar jezelf.
Niet om de Sympathicus weg te duwen, maar om hem te herinneren aan rust.
Aan herstel. Aan jouw recht op zachtheid.

Weet: je hebt niet gefaald. Je bent moe omdat je lang hebt gestreden.
En het is geen teken van zwakte als je voelt dat je niet meer verder kunt.
Het is een signaal dat je lichaam verlangt naar integratie.
Dat jij niet langer een vechter hoeft te zijn, maar een uitnodiging.

Een uitnodiging aan je systeem, om weer samen te dansen.
Want wat jouw lichaam wél kent… is ritme.

De Sympathicus stapt naar voren. Activeert. Zet je in beweging.
De Parasympathicus volgt. Vangt op. Laat je landen.
Ze zijn geen tegenpolen. Ze zijn partners.

De ene leidt. De ander volgt. En dan draaien ze om.
Een subtiele wisseling van kracht en rust.
In elke ademhaling. Elke stap. Elke keuze.

Als je dat eenmaal voelt, dan hoef je je eigen lijf niet meer te verslaan.
Dan hoef je niet meer te kiezen wie er gelijk heeft.
Je leert luisteren naar jezelf, omdat je leeft in een lichaam dat wil meebewegen en wil afstemmen.

En misschien is dát wel het echte meesterschap van jouw lichaam.

Precies vanuit dát besef werk ik in mijn begeleiding: een bedding waarin jouw zenuwstelsel mag herstellen, jouw ademhaling mag verdiepen, en jouw lichaam weer durft te vertrouwen op ritme.
Binnen het stresspakket is er ruimte voor het hele verhaal: het hoofd, het lichaam, het verleden — én de mogelijkheid om nu te kiezen voor leven.
Een keuze die niet komt vanuit moeten, maar vanuit mogen.

Wat we stress noemen, is vaak het ritme van een lichaam dat te lang niet meer zichzelf mocht zijn.
Stress is geen vijand. Het is een signaal dat jouw lichaam nog steeds probeert jou te beschermen — en dat je opnieuw mag leren luisteren.
In mijn begeleiding zie ik stress niet als iets dat gefikst moet worden, maar als een taal die vraagt om te worden verstaan.

En voor mij…
was het alsof ik de strijd aanging met de dader. Dat ene moment. Die gebeurtenis.
Dat wat de breuk leek te veroorzaken.
Juist in het proces kwam ik erachter: de strijd die ik vasthield was niet met de ander. Niet met het trauma. Het was de strijd met mezelf.
De pijn, de afschuw, de angst. Niet omdat de ander ze bracht, maar omdat ik was gaan verbergen wat ze in míj raakten. Tot ik het toeliet en het écht onder ogen kwam. Tot ik besefte: wauw.
Dat heb ik doorstaan. Zoals een lichaam een storm doorstaat.

 

Ik leef nog. Ik bén er nog. En ik mag leven. Juíst om te vieren dat ik dit heb gedragen.

De battle met dat moment in mijn leven hield op toen ik besefte: ik ben niet gebroken. Ik ben heel. Het trauma, de ander, dat ene moment — lieten me geloven dat ik iets kwijt was.
Maar niemand kan mij breken.
Ik ben veerkrachtig. Ik adem. Ik voel. Ik beweeg.

En daarin, in het vol inademen van het leven, win ik de battle. Niet door te vechten. Maar door te bestaan.

Geschreven door Honoré Daniël— en voor jou gewoon René de Klerk

Meer lezen over hoe dat er in mijn eigen leven uitzag? “Soms helpt het om te zien hoe iemand anders die overgang heeft beleefd.” Dit is hoe het bij mij begon te schuiven — rauw, eerlijk en onverwacht bevrijdend.

👉 [Lees mijn ervaring met The Foundation]



You may also like Bekijk allen